Voer minimaal 2 tekens in.
Het is allerheiligst, zoals het zondoffer en zoals het schuldoffer.
Leviticus 6:17
Heilig
In dit hoofdstuk gaat het over de voorschriften die de Heere geeft aan de priesters met betrekking tot het brandoffer, het graanoffer en het zondoffer. Het gaat om instructies voor het offer zelf, alsook voor andere zaken, zoals het vuur dat moet blijven branden, de as die opgeruimd moet worden en de kleding die bij het opruimen van de as moet worden gedragen. Opvallend in dit hoofdstuk is dat het begrip ‘heiligheid’ regelmatig naar voren komt. Een van de eigenschappen die alleen bij God past is heiligheid. God is heilig. De dienst van God moet deze heiligheid uitstralen. Vandaar deze voorschriften voor de priesters, want zij staan in dienst van de heilige God. Zij zijn het die worden gevoed door de heilige God. Behalve van het brandoffer zijn bepaalde delen van het graan- en zondoffer voor de priesters bestemd. God voedt hen.
Geef in eigen woorden weer wat ‘heilig’ betekent en leg het verband met dit hoofdstuk.