God zorgt De Heere zorgt voor mensen die in Zijn dienst werkzaam zijn. Dit hoofdstuk gaat daarover. In de eerste plaats ontvangen de priesters een gedeelte van het dank- en schuldoffer (vs. 7). Als het gaat over het brandoffer – dat in het geheel verbrand moet worden – gaat de huid naar de dienstdoende priester (vs. 8). Van de huid wordt van alles gemaakt. Gelet op het feit dat er veel brandoffers worden gebracht in de tempel, zijn de huiden belangrijk om in het levensonderhoud van de priester te voorzien. Bij het graanoffer is er sprake van een onderverdeling. Wanneer het gebakken is, is het voor de priester die het geofferd heeft. Wanneer het gebakken is met olie of droog wordt aangeboden, is het voor de priesters in het algemeen. Belangrijk is dat het bij de priesters blijft. Niets mag er naar de offeraar gaan. Wat zouden volgens u redenen kunnen zijn dat er niets van de offers naar de offeraar mag gaan?