En de heerlijkheid van de HEERE verscheen aan heel het volk. Een vuur ging uit van het aangezicht van de HEERE, en verteerde het brandoffer en de vetdelen op het altaar.
Hemels vuur Een week later roept Mozes Aäron, zijn zonen en het volk weer bij elkaar. Aäron moet een zondoffer, een brandoffer en een dankoffer voorbereiden voor henzelf en voor het volk. Nadat alles gereed is, treedt Aäron naar voren en zegent hij het volk. Mozes en Aäron gaan de tabernakel in (vers 23), de plaats waar de Heere woont. Wanneer ze weer naar buiten komen legt Aäron voor de tweede maal de zegen op het volk. En dan gebeurt er iets opmerkelijks. Voor de derde keer verschijnt de Heere in Zijn heerlijkheid. De eerste keer is bij de Sinaï (Ex. 19:1-18), de tweede keer nadat de tabernakel gereed is (Ex. 40:34) en nu bij de instelling van de priesters en de offerdienst. Het vuur van de Heere steekt het brandoffer aan. Daarom moet het vuur altijd blijven branden (zie Lev. 6:6). De reactie: blijdschap en verwondering bij het volk. Wat zou de reden kunnen zijn dat de Heere Zelf het brandoffer verteert? Wat heeft dat ons te zeggen?