Wetten voor de kraam Volgens sommige bijbelverklaarders is bloed de drager van levenskracht. Daarnaast zijn verklaarders van mening dat de ziel zich in het bloed bevindt. In Leviticus 7:26-27 staan strenge voorschriften die erop wijzen dat het voor het volk van God ten strengste is verboden om bloed te eten. In lijn hiermee is het begrijpelijk dat bloedverlies leidt tot onreinheid. Bloed hoort niet bij het leven. Om de heiligheid van Zijn volk te waarborgen, geeft de Heere concrete voorschriften met betrekking tot de onreinheid van de moeder na bevalling van een zoon of van een dochter. De verschillen in de duur van onreinheid bij de geboorte van een zoon of van een dochter zijn onverklaarbaar. Duidelijk blijkt dat de onreinheid te maken heeft met bloedverlies (vers 7). Na de gebrachte offers, waarbij het bloed van het offerdier vloeit, is de periode van onreinheid voorbij. Wat leert u uit dit hoofdstuk? Welke boodschap haalt u hieruit?