Tegen Juda en Jeruzalem Na de aankondiging van Gods oordeel over alle mensen op aarde heeft de profeet het over Juda en de inwoners van Jeruzalem. Ook over hen komt Gods gericht. Hij zal Zijn hand tegen Zijn volk uitstrekken. De hand waarmee Hij anders Zijn volk in stand hield. Maar waarom? Omdat in de stad van God Baäl, de god van de Kanaänieten, wordt gediend. God zal maken dat er helemaal niets van Baäl overblijft en dat de afgodspriesters en de afvallige priesters niet eens meer worden genoemd. Dat geldt ook voor hen die vanaf hun dak zon, maan en sterren aanbidden. En voor hen die naast de Heere ook Malcam, de god van de Ammonieten, vereren. Ja, allen die zich van de Heere, hun God, afwenden en Hem verlaten, zullen worden uitgeroeid. Dat zijn zij die de Heere niet hebben gezocht en Hem niet nodig hadden. Maar allen die Hem zoeken worden veilig door Hem bewaard. De afgoden van deze wereld trachten je bij de Heere vandaan te trekken.