Wegvagen De mens roept niet alleen over zichzelf Gods oordeel af, maar ook over andere schepselen. Als beeld van God heerste hij over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en de dieren daarop. Maar de mensen zijn dwaas geworden. Ze maken een beeld van wat boven, of beneden, of in het water onder de aarde is. Ze vervangen de heerlijkheid van de Schepper door een beeld van een schepsel. Ze zijn goddeloos. Gods toorn verwekken ze. Volkomen wegvagen zal Hij alles, mens en dier. Maar het gaat om de schuldigen, de mensen. Hij zal hen uitroeien van de aardbodem. Toch worden niet alle mensen weggevaagd. Verwijderd worden de ‘struikelblokken’, samen met de goddelozen, dat zijn de afgoden met hun dienaars. De aarde wordt er helemaal vrij van. Het wordt een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Daar zullen alleen verloste mensen wonen. ‘Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.’ (Rom. 8:19)