En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, (…) waar zij gevoed wordt, een tijd, tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang. Openbaring 12:14
Een nieuwe woestijnreis Het verblijf van de vrouw in de woestijn roept het beeld op van het volk Israël in de woestijn. De kerk op aarde wordt door de Heere gevoed, zoals Israël in de woestijn. De aanduiding ‘een tijd, tijden en een halve tijd’ komt overeen met twaalfhonderdzestig dagen, tweeënveertig maanden en drieënhalf jaar die we eerder tegenkwamen. Het is ook hier de tijd van beproeving en vervolging, maar ook van Gods bescherming. Met een vloedgolf van verleiding en vervolging probeert de duivel de gemeente uit te roeien. Maar zoals de aarde de Egyptenaren verzwolg in de Schelfzee (Ex. 15:12), zo komt ook hier de aarde de vrouw te hulp. Artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt rijk over die bewaring van de kerk van Christus. Ze zal er zijn tot in eeuwigheid, want ‘Christus is een eeuwige koning, die niet zonder onderdanen kan zijn’. Hem zij alle eer. Halleluja! ‘Als God Zijn volk in een woestijn brengt, zal Hij Zelf voor hun aangezicht gaan en hen er ook uit halen.’ (Matthew Henry)