Geen broederstrijd Koning Rehabeam mobiliseert een leger van honderdtachtigduizend eenheden om het totale gebied van zijn vader weer te veroveren. De profeet Semaja wordt naar de koning gezonden. Rehabeam mag deze oorlog niet aangaan. De Heere wil geen broederstrijd. Het woord klinkt met kracht: ‘U mag niet optrekken tegen uw broeders.’ Rehabeam moet afzien van geweld en moet inzien dat de scheuring van het rijk alles te maken heeft met het oordeel van God. De Heere is een Man van Zijn Woord. De Heere had eerder al gesproken: ‘Ik zal zeker dit koninkrijk van u afscheuren en dat aan uw knecht geven.’ De voltrekking van deze straf vindt nu plaats. Wie vervalt tot afgodendienst, verdient het dat het Koninkrijk van de gerechtigheid en vrede van hem of haar wordt afgescheurd. Een rechtvaardige straf, maar wat een wonder dat er ook heling is. De Leeuw uit de stam van Juda zal komen en in Hem zal er vrede zijn. ‘God komt vaak trapsgewijze met Zijn oordelen over een volk, dat Hem hoont, om te tonen hoe traag Hij is tot toorn, en om het tot berouw te brengen.’ (Matthew Henry)