1 | Wee de opstandige kinderen, |
| om een verdrag te sluiten,  |
| | maar niet vanuit Mijn Geest; |
2 | Zij gaan om af te dalen naar Egypte |
| | – maar naar wat Mijn mond spreekt, vragen zij niet – |
| om zichzelf in veiligheid te brengen bij de macht van de farao, |
| | en om hun toevlucht te zoeken in de schaduw van Egypte. |
3 | Maar de macht van de farao zal u tot schaamte zijn, |
| | en de toevlucht in de schaduw van Egypte tot schande. |
4 | Wanneer zijn vorsten in Zoan geweest zijn, |
| | en zijn gezanten Chanes bereikt hebben, |
5 | zullen allen beschaamd staan |
| | om een volk dat hun geen nut kan doen, |
| niet tot hulp of voordeel zal zijn, |
| | maar tot schande en ook tot smaad. |
| Jer. 2:36 | Wat trekt u er veel op uit
en verandert u telkens uw weg?
U zult ook door Egypte beschaamd worden,
zoals u door Assyrië beschaamd bent. |
6 | De last over de dieren van het Zuiderland. |
| | Door een land van benauwdheid en angst, |
| | adder en vliegende draak wonen, |
| vervoeren zij op de ruggen van ezels hun vermogen, |
| | en op de bulten van kamelen hun schatten, |
| naar een volk dat hun geen nut kan doen. |
7 | Egypte zal namelijk tevergeefs en voor niets helpen. |
| Daarom roep Ik hierover uit: |
| | Dit is nu Rahab: het blijft stilzitten. |
8 | Nu dan, kom, schrijf het in hun bijzijn op een schrijftafel |
| | en teken het op in een boek, |
| zodat het blijft staan tot de laatste dag, |
9 | Want het is een opstandig volk, |
| | het zijn leugenachtige kinderen, |
| kinderen die niet willen luisteren naar |
10 | die tegen de zieners zeggen: U mág niet zien; |
| tegen de schouwers: U mág niet voor ons schouwen wat waar is. |
| Spreek tot ons vleierijen, |
| houd de Heilige van Israël |
12 | Daarom, zo zegt de Heilige van Israël: |
| Omdat u dit woord verwerpt, |
| op onderdrukking en bedrog vertrouwt |
13 | daarom zal deze misdaad |
| als een zakkende, wijder wordende scheur |
| plotseling, in een ogenblik, |
| | komt de breuk ervan. |
| Jes. 29:5 | Dan zal de menigte van hen die u vreemd zijn, worden als fijn stof,
en de menigte van geweldplegers als voorbijvliegend kaf.
In een ogenblik zal het gebeuren, plotseling. |
14 | Ja, Hij zal hem stukbreken als het breken van een pottenbakkerskruik; |
| | Hij zal hem verbrijzelen en niet sparen, |
| | geen scherf gevonden wordt |
| om vuur uit de haard te halen |
| | of water uit de poel te scheppen. |
| Jer. 19:11 | en tegen hen zeggen: Zo zegt de HEERE van de legermachten: Zo zal Ik dit volk en deze stad stukbreken, zoals men een pot van een pottenbakker stukbreekt, zodat die niet meer hersteld kan worden. Men zal hen in Tofet begraven, omdat er geen andere plaats om te begraven is. |
15 | Want zo zegt de Heere HEERE, de Heilige van Israël: |
| Door terugkeer en rust zou u verlost worden, |
| | in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, |
| Te paard zullen wij vluchten. |
| En op snelle paarden zullen wij rijden. |
| | Daarom zullen uw achtervolgers ook snel zijn. |
17 | Duizend zullen vluchten voor het dreigen van één; |
| voor het dreigen van vijf zult u allen op de vlucht slaan, |
| | tot u bent overgebleven |
| als een paal op een bergtop, |
| | en als een banier op een heuvel. |
| Jes. 17:6 | Maar een nalezing zal daarvan overblijven, zoals bij het afschudden van een olijfboom:
twee, drie vruchten aan het eind van de bovenste tak,
vier, vijf aan de vruchtdragende takken,
spreekt de HEERE, de God van Israël. | | Jes. 24:6 | Daarom verteert de vervloeking het land
en moeten zijn inwoners boeten.
Daarom zullen de inwoners van het land verbrand worden,
zodat er weinig stervelingen zullen overblijven. | | Jes. 24:13 | Want het zal op de aarde,
te midden van de volken, zo gaan
als bij het afschudden van een olijfboom,
als bij de nalezing wanneer de wijnoogst ten einde is. |
18 | En daarom wacht de HEERE, opdat Hij u genadig zal zijn; |
| | en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen. |
| Voorzeker, de HEERE is een God van recht. |
| | Welzalig zijn allen die Hem verwachten. |
| Ps. 2:12 | Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
\d | | Ps. 34:9 | Proef en zie dat de HEERE goed is; s teths*
welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. | | Spr. 16:20 | Wie verstandig omgaat met het woord, zal het goede vinden,
en wie op de HEERE vertrouwt: welzalig is hij. | | Jer. 17:7 | Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt,
wiens vertrouwen de HEERE is. |
19 | Want op Sion zal het volk wonen, in Jeruzalem, |
| | u hoeft nooit meer te wenen. |
| Hij zal u zeker genadig zijn op uw luide roepen: |
| | zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden. |
20 | De Heere zal u wel geven |
| | brood van benauwdheid en water van verdrukking, |
| maar uw leraren zullen zich niet langer verbergen: |
| | uw ogen zullen uw leraren zien. |
21 | Met uw eigen oren zult u een woord van achter u horen: |
| Dit is de weg, bewandel die. |
| | Dit voor het geval u naar rechts of naar links zou gaan. |
22 | Dan zult u voor onrein houden uw met zilver bedekte gesneden beelden |
| | en uw met goud overtrokken gegoten beelden. |
| U zult ze wegwerpen als een menstruatiedoek; |
| | u zult ervan zeggen: Weg ermee! |
23 | Dan zal Hij regen geven over uw zaad |
| | waarmee u het land ingezaaid hebt, |
| en broodkoren als opbrengst van het land; |
| | het zal vol en overvloedig zijn. |
| Op die dag zal uw vee grazen |
24 | De koeien en ezels die het land bewerken, |
| | zullen gezouten voer eten, |
| | | dat geschud is met schep en zeef. |
25 | Er zullen op elke hoge berg |
| | | beken zijn en waterstromen, |
| op de dag van de grote slachting, |
| | wanneer de torens zullen vallen. |
26 | Dan zal het licht van de volle maan zijn als het licht van de gloeiende zon, |
| | en het licht van de zon zal zevenmaal sterker zijn, net als het licht van zeven dagen, |
| op de dag dat de HEERE de breuk van Zijn volk zal verbinden |
| | en de wond die het is toegebracht, zal genezen. |
27 | Zie, de Naam van de HEERE komt van ver, |
| | Zijn toorn brandt – de last is zwaar – |
| Zijn lippen zijn vol gramschap, |
| | Zijn tong is als verterend vuur. |
28 | Zijn adem is als een overstromende beek, |
| om de heidenvolken te wannen met de wan van nutteloosheid; |
| | en een toom die doet dwalen, ligt op de kaken van de volken. |
| Jes. 8:8 | Hij dringt door tot in Juda, overspoelt het, trekt er doorheen,
hij reikt tot aan de hals,
en zijn uitgebreide vleugels
zullen de volle breedte van Uw land innemen, Immanuel! |
29 | Er zal een lied bij u zijn, |
| | als in de nacht waarin men zich heiligt voor een feest; |
| en blijdschap van hart, als bij iemand die met fluitspel voortgaat |
| | om te komen tot de berg van de HEERE, tot de Rots van Israël. |
30 | De HEERE zal Zijn majestueuze stem doen horen, |
| | Hij zal het neerkomen van zijn arm doen zien |
| in grimmige toorn: een vlam van verterend vuur, |
| | slagregens, een vloed, hagelstenen. |
31 | Want door de stem van de HEERE zal Assyrië verpletterd worden, |
| | hij die met de roede sloeg. |
32 | En overal waar de door God beschikte staf voorbij is getrokken, |
| | overal waarop de HEERE die heeft doen rusten, |
| zullen er tamboerijnen en harpen zijn, |
| | want met alles in beroering brengende strijdhandelingen zal Hij hen bestrijden.  |
33 | Want de verbrandingsplaats is al eerder gereedgemaakt, |
| | ook voor de koning is hij in gereedheid gebracht. Hij heeft hem diep gemaakt en wijd. |
| Voor zijn brandstapel is er vuur en hout in overvloed. |
| | De adem van de HEERE zal hem aansteken als een zwavelstroom. | | |
|