Hoogmoed komt voor de val Het bijbelboek Obadja brengt ons in de tijd na de ballingschap. God spreekt in Obadja recht over Edom. Edom stamt af van Ezau, de oudste van de tweeling van Izak en Rebekka. De HEERE had voor de geboorte van hen gezegd: ‘de meerdere zal de mindere dienen.’ Jakob kreeg de erfenis van de oudste zoon, ook de beloften aan Abraham gedaan. Uit Jakob is Jezus Christus voortgekomen. Eeuwenlang hebben de kinderen van de tweeling naast elkaar gewoond. Soms in vrede, soms in een verbeten strijd om de macht. Edom woonde hoog in de bergen en voelde zich onoverwinnelijk. De kinderen van Ezau hadden zich in de tijd voor de ballingschap van Israël in hun wijsheid aangesloten bij de Babyloniërs. Zo deelden ze in de oorlogsbuit van de Babyloniërs, ook in de rijkdom van Jeruzalem. Na de ballingschap komt God terug op Edoms houding tegenover Israël in die moeilijke tijd. Ziet u het verband tussen de beroving van de Joden die in ballingschap moesten en de roof van de bezittingen van de Joden in de Tweede Wereldoorlog?