Een naam moet je roepen Sommige namen kunnen deuren openen. Je noemt de naam van je opa die burgemeester is of de dominee en iedereen springt in de ‘at your service’-houding. Als dat van één Naam geldt, dan van de Naam Jezus Christus. Noem je die Naam, - o Jezus, hoe vertrouwd en goed klinkt mij Uw Naam in ‘t oor - in die Naam is Jezus zelf erbij. Als de Messias van God. Het is geen truc van Petrus. Kijk niet naar mij, zegt hij na de genezing tegen de samenstromende mensen. Niet ik, maar Jezus. Zijn Naam heeft dit gedaan. En het geloof in die Naam. Misschien zeg je: had ik ook maar zo’n groot geloof. Want ik, ach ik … Wacht! Kijk niet naar jezelf. Roep Jezus’ Naam aan! Een naam om te noemen en aan te roepen. Deuren gaan open. Ieder die Jezus’ Naam kent mag Hem roepen. Doen! Jezus is een naam om te noemen en te roepen.