Haarkloverij? Haren wegen en in drieën verdelen? Dat is een vreemde opdracht. Haarkloverij staat spreekwoordelijk te boek als een onzinnig precisiewerk. Maar voor de profeet is het ernst. Het is immers een opdracht van Zijn zender. Was het afscheren van hoofd- en baardhaar op zich al een vernedering, voor iemand als Ezechiël die priester had moeten worden was het nog erger (Lev. 21:5). Zo zal de HEERE het ongehoorzame volk vernederen. Op verschillende manieren komt er al aan zijn haar een einde. De diepste aanleiding: Gods volk heeft Zijn heiligdom verontreinigd met ‘afgoden en … gruweldaden’. Nota bene daar waar de HEERE wilde wonen om er gediend te worden, wordt Hij beledigd. Gods volk zondigt niet goedkoop, dat blijkt wel uit het beeld van de haren. Ook wij zondigen niet goedkoop. Zonde in de kerk wordt door de Heere heel ernstig genomen. Laten we daarom waken dat er geen afgoden en gruweldaden binnenkomen. God zou ons nooit geleerd hebben te vragen om vergeving van onze schulden, als Hij niet gewillig was om ons genade te bewijzen. (Th. Manton)