Voer minimaal 2 tekens in.
Zij zullen bij een profeet een visioen zoeken, bij de priester zal onderwijs in de wet verdwijnen, raad bij de oudsten. De koning zal rouw bedrijven ...
Ezechiël 7:26-27
Ambtsdragers met lege handen
Aan de manier waarop de tekst in de Bijbel staat afgedrukt zien we dat hier sprake is van poëzie. Dit hoofdstuk is een oordeelslied, gericht aan het ‘land van Israël’. De ‘aardbodem’ van Israël, staat er letterlijk, en dat roept de herinnering op aan de uit de aardbodem genomen mens (Gen. 2:19). Zeventien keer komt die uitdrukking bij Ezechiël voor en dat is in de Joodse traditie een getal dat de Godsnaam aangeeft. God spreekt de uit de aardbodem genomen mens aan. Over die mens zal de ‘dag’ van het einde komen, bij andere profeten de ‘dag van de Heere’ genoemd. Dat is de dag van het grote oordeel. Dan is er zelfs bij de ambtsdragers geen hulp. Profeet, priester en koning staan dan met lege handen. Alleen bij die ene grote Ambtsdrager is dan hulp te verwachten. Hij droeg het oordeel, opdat er voor ons ontkoming zou zijn op die verschrikkelijke dag.
Uw ziel is een juweel dat meer waard is dan hemel en aarde. Het verlies van uw ziel is onvergelijkelijk, onherroepbaar en onherstelbaar. Ziel verloren is al verloren. (Th. Brooks)