De Man met de schrijverskoker De HEERE gaat het oordeel voltrekken over het volk dat in de tempel afgoderij bedrijft. Zes mannen met vernietigingswapens worden ingezet. Maar er is een Zevende die een andere taak heeft. Hij draagt linnen, priesterkleding dus, en zet met een schrijfstift een teken op de voorhoofden van die mensen die lijden onder de afgoderij die de HEERE beledigt. Voor ‘teken’ staat hier het woordje ‘tav’: dat is een Hebreeuwse letter in de vorm van een kruisje. Het woord ‘Man’ staat hier met een hoofdletter. Deze Man van het kruisje is niemand anders dan de Man van het kruis. Hij geeft het teken van de doop aan mensen die lijden aan de oneer die de HEERE wordt aangedaan. Net als in de Pascha-nacht in Egypte gaat de dood voorbij aan allen die achter het teken van Gods genade schuilen (vs. 6). Schuil achter het bloed van het Paaslam en wordt behouden! U leeft nog in het heden van genade. Laat toch de tijd om vergeving te krijgen niet ongebruikt voorbij gaan! (Th. Boston)