22 mei 2020

Ik handelde ter wille van Mijn Naam, zodat Die niet ontheiligd werd ...
Ezechiël 20:9
De heilige Naam
Als de oudsten van Israël bij Ezechiël komen om raad, krijgen ze de hele geschiedenis van Israël in vogelvlucht te horen en vanuit een heel specifieke invalshoek. De HEERE zegt hun aan dat Hij hen uit Egypte leidde en door de woestijn omwille van Zijn Naam. Israël had door zijn afgoderij niet anders verdiend dan dat God hen in hun ellende zou laten. Maar dan zouden de heidenen zeggen: ‘Wat is dat nu voor een God?’ Om te voorkomen dat Zijn Naam op die manier ontheiligd zou worden, treedt de HEERE verlossend en beschermend op. Hij doet dat ook opdat Israël drie dingen zou doen: naar Zijn verordeningen leven, Zijn bepalingen in acht nemen en Zijn sabbatten houden. Dat laatste is opvallend. De concrete heiliging van de sabbat is blijkbaar een lakmoesproef voor Israëls gehoorzaamheid. Zo is Christus gekomen, opdat Gods Naam geheiligd zou worden en wij gehoorzaamheid zouden leren.
Christus’ bloed brengt vergeving aan, het neemt de schuld van de zonde weg en het heeft een heiligmakende kracht, die de macht van de zonde breekt. (Th. Boston)
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2020/