29 juni 2020

Denk hierom aan mij, mijn God, wis mijn blijken van goedertierenheid niet uit, die ik aan het huis van mijn God en aan de eredienst daarin, heb bewezen.
Nehemia 13:14
Nehemia tijdelijk afwezig
Nehemia moest zich weer melden bij de Perzische koning Arthasasta. Als hij vervolgens na een aantal maanden weer in Jeruzalem terugkeert, merkt hij dat er nogal wat gebeurd is. Op een dag, tijdens het lezen van het boek van Mozes, horen de Joden uit het boek Deuteronomium lezen. Daar staat dat Ammonieten en Moabieten nooit in de gemeente van God mogen komen, omdat zij de ondergang van het volk hadden gezocht tijdens de woestijnreis. Als het volk dat hoort, worden alle mensen met een andere afkomst afgezonderd. Ze mogen niet meer in de tempel komen. Maar er speelt ook iets ergs. Tobia, de vijand van het volk van God, mag van de priester Eljasib een grote kamer bewonen in het tempelcomplex. Dat was de kamer voor allerlei voorwerpen voor de dienst van de offers die dus kennelijk niet meer gebracht werden. Nehemia is hier zeer vertoornd over. Hij werpt al het huisraad van Tobia naar buiten en geeft opdracht de ruimte te reinigen. Ook herstelt hij de instelling dat heel Juda de tienden van het graan, de nieuwe wijn en olie weer naar de voorraadkamer moet brengen.
Eén vos kan de wijngaard al bederven.
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2020/