9 januari 2021

Ook plantte de HEERE God een hof in Eden, in het oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij gevormd had.
Genesis 2:8
Uit stof en in de hof
Het lijkt alsof de schepping in dit hoofdstuk opnieuw verteld wordt, maar dat is niet zo. Hier wordt de plaats van de mens nader toegelicht. De inzet is een uitdrukking die door het hele boek Genesis gebruikt zal worden om een nieuw stuk geschiedenis in te luiden. Letterlijk staat er: 'dit zijn de generaties van …' Deze uitdrukking benadrukt het historisch karakter van de tekst. Dit is geschiedschrijving, geen gedicht. De eerste die uit hemel en aarde voortkomt is de mens. Uit het stof van de aardbodem neemt God hem. Dan plaatst Hij hem in een tuin, de hof van Eden. Nu lezen we niet meer 'God', maar 'de HEERE God'. Voor het eerst gaat God een verbondsrelatie aan met een schepsel. De dichter van Psalm 8 verwondert zich erover dat God zo omgaat met een mensje uit het stof. 'HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!'
De Heere heeft van ons niets nodig, maar Hij wil wel dat wij Hem onze dankbaarheid tonen door van onze bezittingen aan Hem te geven. (Matthew Henry)
bron: https://www.royaljongbloed.com/nl/product/volharding-2021/