Voer minimaal 2 tekens in.
Donker van huid ben ik, maar bekoorlijk, dochters van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, als de tentkleden van Salomo.
Hooglied 1:5
Nochtans
De tegenstelling tussen donker en blank is niet discriminerend. De bruid ziet zichzelf als donker, door de zon gekleurd. Zij ziet zichzelf als de tenten van Kedar. Tenten van een bedoeïenenstam, verweerd door zon en zand. Dat komt door het werk wat zij dag in, dag uit in de wijngaarden doet. Maar daardoor heeft zij haar eigen wijngaard, zichzelf, niet kunnen verzorgen. En toch weet zij zich geliefd. Niet omdat zij wat kan inbrengen, maar omdat Hij haar de allermooiste onder de vrouwen noemt (vs. 8). Daarom is zij bekoorlijk. En daarom vergelijkt zij zich niet alleen met de tenten van Kedar, maar ook met de tentkleden, de gordijnen, rondom het bed van koning Salomo.
Herken jij deze tegenstelling ook? Als je naar jezelf kijkt, zie je jezelf als zwart van de zonde, maar door de genade van de Heere Jezus Christus mogen we weten: nochtans ben ik geliefd.
Ook wij moeten dit vasthouden: dat wij zondaren en tegelijk door de genade geliefden Gods en geroepen heiligen zijn, Rom. 1:7. (Isaäc da Costa)