Zelfzuchtige zorgeloosheid De inwoners van Samaria hoeven niet te denken dat Amos de zonden van zijn eigen volk overslaat. Wee u Sion … wee u Samaria! Vooral de rijke leidslieden worden hier onder vuur genomen. Ze leiden een zorgeloos leventje en bekommeren zich niet om het naderend onheil. Ze gaan prat op hun godsdienst en ervaren zegen en succes als een teken van Gods gunst. Denken ze te ontkomen aan het lot dat Kalne, Hamath en Gath trof? Dat het met hen helemaal fout gaat, laat hen koud. Nu zullen ze hardhandig opgeschrikt worden. Doet het ons wat, dat het met de kerk(en) gaat zoals het gaat? Doet het ons wat dat de kennis van God en Zijn Woord een schrikbarend laag niveau heeft bereikt? Of zijn we helemaal in beslag genomen door de vraag wat we zullen eten en drinken, wat zullen we aantrekken enzovoorts? Gods oordeel is helder. Amos staat ook vandaag op de preekstoel. Mag hij nog wat zeggen?