Roepen uit de nood De volken om Gibeon heen zijn woedend om het verraad van de Gibeonieten die een verbond hebben gesloten met de vijand. Vijf koningen van de Amorieten verenigen zich om Gibeon te straffen. In grote nood sturen de mannen van Gibeon boden naar Jozua om hulp: ‘Trek uw handen niet af van uw dienaren, kom met grote haast, verlos ons en help ons, want een groot leger is verzameld om tegen ons te strijden.’ En wat doet Jozua? Opnieuw houdt hij zich aan de belofte die gedaan is bij de verbondssluiting met de Gibeonieten. Hij komt en met Gods hulp, waarbij de Heere zelfs ingrijpt in de natuur, brengt hij de vijf koningen en hun legers een vernietigende slag toe. Deze geschiedenis heeft een diepere laag. Elke zondaar die in de nood van zijn leven een beroep doet op de belofte van het Evangelie, zal ervaren dat Jezus, Die meerder is dan Jozua, te hulp schiet en redt uit alle nood en dood, al heeft hij daar helemaal geen recht op. ‘God Die helpt in nood, is in Sion groot.’ (Psalm 99:2, berijmd)