Verharding als antwoord De reactie van de farao op de plagen was geen bekering, maar verharding. Hier gaat het niet anders: de mensen bekeerden zich niet. Bij de zesde bazuin zijn het de mensen van wie een derde deel getroffen wordt, zoals bij de tiende plaag de eerstgeborenen getroffen werden. Op de stem die van het altaar kwam, waaronder de vervolgden schuilden, wordt een nieuw leger van boze machten losgelaten. Net als in Psalm 115 worden de goden bij wie de ongelovigen het dan zoeken bespottelijk gemaakt: ze kunnen niet zien, horen of lopen (vs. 20). Het enige wat ze kunnen is aanzetten tot moord, toverij, ontucht en diefstal. In zijn boek ‘De grote scheiding’ schrijft C.S. Lewis over mensen die liever in de hel zijn dan in de hemel. Het is hen daar te zoetsappig. Hoe dwaas kan een mens zijn. ‘Wie kiest, o verdwaasde! voor ’t leven den dood?’ (Gezang 462:1, Liedboek voor de kerken) ‘Het Evangelie sluit niemand uit, dan degenen die zichzelf uitsluiten door moedwillige onboetvaardigheid en ongeloof.’ (Matthew Henry)